maandag 28 mei 2012

Klas 5: Verwerkingsopdracht 'Noodlot' - Louis Couperus


Auteur: Louis Couperus
Titel: Noodlot
Uitgave: Uitgeverij L.J. Veen 1990, eerste druk 1890.
Aantal pagina's: 140
Genre: Psychologische roman
Samenvatting:
Het verhaal gaat over Frank Westhove, Bertie(Robert van Maeren), Eve Rhodes en Sir Archibald. Frank ontmoette Bertie op straat voor zijn huis White-Rose. Bertie vroeg aan Frank of hij hem kon helpen. Bertie en Frank hadden vroeger samen in Delft gestudeerd, en Frank herinnerde zich meteen de Bertie van vroeger. Frank besloot in zijn goedheid zijn vriend Bertie in huis te nemen.
Na een paar maanden woonde Bertie nog steeds bij hem. Frank genoot van Bertie's aanwezigheid, want Frank had Bertie, 'gekleed als een dandy, zijn Engelsch lispelend met een gemaakt accent', voorgesteld in Franks club en vond het grappig dat Bertie zo goed de schijn op kon houden. (Franks vrienden wisten allemaal van niets) Na een jaar begon Frank te twijfelen, hij was dan wel een vermogend jongmensch, maar niet vermogend genoeg voor twee. Bertie voelde dit aankomen en stelde voor naar Noorwegen te gaan.In Noorwegen ontmoeten zij Eve en Sir Archibald. De tweede dag gingen Frank Eve en Sir Archibald een tocht naar Moldehöi maken, Bertie ging niet mee, want hij hield er niet van om als het regent buiten te zijn. Op de berg zagen zij een hele treurige zonsondergang, en Eve dacht daarbij aan haar moeder. Frank kraste Eve Rhodes heel netjes in de deur van een hut en zijn eigen naam heel vluchtig. Frank en Eve werden die dag verliefd op elkaar. Na de tweede dag gingen Eve en Sir Archibald ergens anders naartoe dan Bertie en Frank.Toen Bertie en Frank weer een tijdje terug waren hadden Frank en Eve besloten te trouwen. Bertie zag dit als een bedreiging, hij was bang dat hij Frank kwijt zou raken en wilde daarom het liefst dat hij Eve en Frank kon scheiden. Bertie en Eve gingen met elkaar om als broer en zus. Tijdens een van vele broer en zus gesprekken begon Bertie over het onderwerp "zul je wel gelukkig zijn", dit wekt bij Eve echter het idee dat er iets aan de hand is met Frank. Toen Eve en Frank net een bezoek gebracht hadden aan het Lyceum en naar buiten liepen sprak een vrouw (een meisje dat Frank van vroeger kende) Frank aan. Bertie had de vrouw net daarvoor nog Frank aangewezen. Deze vrouw had echter niet gezien dat Eve aan Franks arm liep. Het was in die tijd onfatsoenlijk een vriend aan te spreken, die met een dame liep. Door deze gebeurtenis kreeg Eve nog meer argwaan, zelfs nog nadat Frank haar had uitgelegd dat die vrouw niets voor hem betekende.Door nog wat gesprekken met Bertie, die alleen maar voor meer onzekerheid zorgde (die Bertie ook hiermee bedoelt had), besloot Eve om met Frank over haar wantrouwen te praten. Dit gesprek liep echter uit op een ruzie, en een scheiding volgde. Na een maand kreeg Frank spijt en besloot haar een brief te schrijven. Hij vertelde dit aan Bertie. Bertie werd helemaal gek, het lot had net ervoor gezorgd dat Eve en Frank uit elkaar gingen en nu kon een brief hem dat weer ontnemen. Hij besloot naar de lakei van de Rhodes te gaan, hij kende die lakei uit zijn ellende jaren in Amerika. De lakei wilde tegen betaling wel de brieven achterhouden.Nadat Frank na een aantal weken nog geen reactie had gekregen op zijn brieven, hij had inmiddels nog een brief aan Eve en een brief aan Sir Archibald gestuurd, had hij een gesprek met Bertie. Hierin trok hij de conclusie dat de brieven misschien niet waren aangekomen, maar Bertie gaf als tegenargument dat er dan altijd nog twee van de drie brieven aangekomen zouden zijn. Frank was ook vast besloten naar Eve toe te gaan, maar Bertie, vrezende voor wat er dan zou gebeuren, wist hem van dit besluit af te helpen. Bertie stelde voor te gaan reizen.Na twee jaar reizen waren Bertie en Frank weer in Europa terug gekomen, ze vermeden Engeland. Ze hadden een aantal kamers in Scheveningen gehuurd, met uitzicht op zee. Het lot wilde dat Frank Eve daar zou ontmoeten, dit gebeurde ook. Eve nodigde Frank uit om iets te drinken in haar hotelkamer. Ze waren direct weer verliefd op elkaar. Eve vertelde aan Frank dat zij en haar vader erachter gekomen waren dat hun lakei brieven van Frank aan hen had achtergehouden. Welk belang de lakei daarbij had wisten ze toen niet, maar Eve en Frank kwamen toen tot de conclusie dat Bertie erachter zat. Frank ging naar Bertie om te vragen of dat juist was. Bertie antwoordde bevestigend en nadat Bertie had uitgelegd waarom hij dit had gedaan was Frank zo driftig, dat hij Bertie dood sloeg. Toen kwam Eve binnen.Frank had zichzelf aangegeven en zat een gevangenisstraf van twee jaar uit. Eve bleef van hem houden. Toen Frank vrijkwam kreeg hij een baantje en een klein kamer boven een garage aan geboden. Frank en Eve zouden weer trouwen. Ze zagen elkaar elke zondag, de eerste weken keken ze naar deze zondagen uit, maar na een tijdje hoopten ze op het overslaan van de zondag. Op zo een zondag had Frank Eve haar hand terug willen geven, omdat hij wilde dat zij weer gelukkig zou worden, maar Eve accepteerde dat niet. Frank droeg al een paar dagen gif op zak, want hij wilde zelfmoord plegen, maar had hiermee gewacht tot Eve haar hand terug zou nemen. Toen Eve Frank omhelsde voelde zij het flesje met gif en gooide het achter de divan. Na een gesprek zagen Frank en Eve in dat zij samen in deze wereld niet gelukkig zouden worden. Eve pakte het flesje met gif, en zag tot haar verbazing dat het niet gebroken was. Snel dronk zij de helft eruit en gaf Frank de andere helft. Buiten begon het te onweren, ze waren dood. Sir Archibald kwam net binnen.




Verwachtingen:
Voor het vak Engels, en simpelweg voor mijn eigen vermaak, heb ik enkele werken van Oscar Wilde gelezen waaronder een toneelstuk en een roman. Terwijl ik informatie over Oscar Wilde zocht zag ik dat hij Couperus prijsde voor Noodlot. Blijkbaar viel het boek dus bij hem in de smaak. Aangezien ik erg genoten had van de vlotte manier van schrijven van Oscar Wilde, was ik erg benieuwd naar Noodlot. De titel viel niet heel erg bij mij in de smaak, het deed mij denken aan tal van drama en van typisch romantische gedachten.

Motieven en thema's:
Motieven:
Noodlot: Iedereen wordt geteisterd door het noodlot, niemand kan er door gelukkig zijn. 'Zwaar gevoelde hij de noodlottigheid van het leven, en de onrechtvaardigheid der levensaaneenschakelingen en hij zag in, dat hij zijn eigen ongeluk had opgeroepen door slechts een enkel woord.'
Vervreemding: Frank en Bertie die uit elkaar gegroeid zijn. Bertie die Frank en Eve uit elkaar drijft. Er ontstaan tal van kloven tussen de personages. Kloven die door het noodlot slechts verder groeien, maar wel helen zullen, met fatale gevolgen.
Thema:
Het noodlot stuurt de wereld, volgens Couperus, en meestal zorgt dit niet voor een goed einde, noch voor geluk. Het leven is triest en dramatisch.

Beoordeling:
Schrijfstijl:
Louis Couperus herinnert mij ook hier aan de Engelse schrijver Oscar Wilde. Oscar Wilde schreef in The Picture Of Dorian Grey over tal van smerige zaken, hoeren; overmatig drank en drugsgebruik en moorden. Toch schrijft hij over deze zware stof met een zekere elegantie en luchtigheid. Ook Couperus weet dit goed te doen. Ook al schrijft over dramatische taferelen en het noodlottige leven, toch is zijn schrijfstijl ietwat elegant. Ter illustratie is hier een citaat (pag 130):  "God, neen, zij toch niet... Ze was zoo bang... En ze had hem toch zoo lief, ze aanbad hem en spoedig zoû ze zijn vrouw zijn! Maar ze was wel bang..."
Vertelperspectief:
Iets wat mij opviel was dat alles met enorm detail beschreven was, van een glimlach tot een blik, van de manier waarop iemand iets zegt tot de manier waarop iemand zwijgt. De alwetende verteller geeft alle informatie die nodig is om één geheel beeld te krijgen. Soms krijgen we zelfs inzicht in de gedachten van de personages.
Tijd:
Het mooie aan dit verhaal en aan het verhaal van Oscar Wilde, is dat de verhalen redelijk tijdloos zijn. Ze zouden enorm gemakkelijk translatie kunnen ondergaan naar een wat modernere setting. Wat misschien niet in de smaak zou vallen in onzer tijd is de sterke aanhang naar het determinisme. Vandaag de dag hangt men dikwijls de idee van de vrije wil aan. Het idee van de noodlotsgedachte is dus misschien wel enigszins tijdsgebonden, of slechts voor een specifieke groep van de populatie.

Eindoordeel:
Ik heb redelijk genoten van Noodlot. Dit kwam echter niet omdat het verhaal mij zo zeer boeide. Wat mij het meest heeft aangetrokken is de parallellen die ik kon trekken met andere werken. Als de schrijfstijl wat zwaarmoediger was geweest had ik waarschijnlijk opgegeven. Ik denk niet dat ik nogmaals wat van de heer Couperus lezen zal, maar ik ben blij dat ook hij een plaats gevonden heeft op mijn lijst.

Bronnen: 
- dbnl.org
http://www.studentsonly.nl/uittreksels voor de samenvatting
- The Picture of Dorian Gray en The Importance Of Being Earnest - Oscar Wilde.












Klas 5: Verwerkingsopdracht 'Bint' - F. Bordewijk

Auteur: F.Bordewijk
Titel: Bint
Uitgave: Nijgh & van Ditmar, Den Haag, 1934
Aantal pagina's: 80
Genre: Dystopie (roman)
Korte samenvatting:
De Bree is leraar. Hij vervangt een leraar op de school van Bint. Op de eerste dag is zijn eerste klas 4D, de hel genaamd. Dit is een verschrikkelijke klas, wat ook al blijkt uit de namen: Neutebeum, De Moraatz. De 'kinderen' worden beschreven als beesten: "Daar was de ontzaglijke, bruine sprinkhaan Neutebeum". De Bree verklaart de klas meteen de oorlog: dit is manier om de klas in de hand te houden. Aan Keska, een andere leraar, heeft De Bree meteen een hekel: hij te lomp. De Bree gaat naar zijn volgende klas. Dit is een redelijk normale klas, maar toch heeft De Bree meteen een hekel aan één van de leerlingen: Jérome Fléau. Op de eerste strafdag, uiteraard voor leerlingen uit de hel, weet De Bree al dat hij ook een hekel heeft aan de conciërge en de werkster. Hij vraagt zich af waarom Bint deze hier nog laat werken. De Bree hoort van Remigius, een andere leraar, dat Bint zijn systeem 5 jaar geleden heeft ingevoerd. Hij riep toen alle leraren bijeen en vertelde hen dat hij vanaf nu 'stalen tucht' eiste. De nieuwe leraren werden sindsdien zorgvuldig door Bint uitgekozen en gevormd.
Er is een rapportenvergadering: alleen het eerste cijfer telt voor Bint. Er wordt een cijfer gegeven voor de algemene indruk. In één van De Bree's klassen, de grauwe klas, is er iemand met een onvoldoende schoolcijfer die zichzelf dreigt te doden: Van Beek. Bint maakt hen allen duidelijk dat het hem niets kan schelen. Ook het geval Fléau wordt besproken. Bint wil hem van school hebben, omdat hij al lang onrust stookt. Van Beek pleegt inderdaad zelfmoord en er komt een oproer. De hel slaat de oproer neer; Bint is trots op hen. Fl‚au is van school af, evenals de conciërge (hij had meegeholpen met de oproer) en de werkster.
Er komt een klassereis en De Bree neemt de helft van de hel mee naar België. De Bree vindt dit duidelijk prachtig om te doen. Op een gegeven moment moeten ze een kortere weg nemen, omdat één van de leerlingen een langere toch niet aankan. Twee leerlingen nemen stiekem toch de langere weg: ze houden vast aan Bints plannen. Een tijd later komt de conciërge bij De Bree bedelen om geld, maar De Bree stuurt hem weg. De Bree gaat de school verlaten, maar Bint vraagt hem of hij niet nog langer wil blijven. De Bree wijst dit in eerste instantie af, maar thuis schrijft hij Bint een briefje waarin hij zegt dat hij de baan toch accepteert.
Op de eerste dag van het volgende jaar hoort De Bree dat Bint zijn ontslag heeft genomen. Iedereen weet dat Van Beek de oorzaak is. De Bree gaat vervolgens verder met 5C, de hel. Deze klas is nog niets veranderd. De Bree gaat nog langs bij Bint, maar hij wordt aan de deur geweigerd.

Verwachtingen:
Ik heb veel Engelse romans gelezen met zwarte perspectieven voor de toekomst. Boeken die ons waarschuwen voor ontwikkelingen in de toekomst. Een deel daarvan waarschuwt voor de consumptiemaatschappij een ander deel voor 't fascisme. Van Nederlandse schrijvers die ook zulke waarschuwende beelden gaven wist ik niet. Totdat een vriend mij attendeerde op de heer F. Bordewijk. Ik verwachtte verschillen te zien tussen de Engelse schrijvers en de Nederlandse schrijvers omdat Nederland natuurlijk de dreiging van 't fascisme sterker gevoeld heeft.

Motieven en thema's:
Het sterkste thema voor mij is de gedachte dat het 'stalen' gezag mensen onmenselijkt en dat zelfs de sterksten hieronder kunnen breken. De motieven die in dit boek spelen komen vaker voor in andere dystopieën: Kuddementaliteit, machtspel, de kracht van gezag en de zwakte van dit gezag en het effect op mensen.Zoals in veel dystopieën is het enigszins moeilijk om te zien welke kant de schrijver zelf kiest in een oppervlakkige manier. Iets waar men altijd bij moet opletten bij het lezen van een dystopie.

Beoordeling:
Schrijfstijl:
De zinnen zijn kort en dikwijls daadkrachtig, perfect passend bij het personage De Bree. Vanuit wie het verhaal verteld wordt. Ter illustratie is hier een citaat: "Hij wist ongeveer waar hij heen ging. Hij had er van gehoord. Hij bereikte het plein met onvertraagden tred door de kolking der tochtgaten. Het plein was rechthoekig, gekoolgruisd het midden in een lijst van keien."
Tijd:
De tijd is redelijk belangrijk. Men moet namelijk begrijpen dat de verschijnselen in het boek, die afgespiegeld zijn van de werkelijkheid, slechts voorkomen onder bepaalde omstandigheden. Namelijk de omstandigheden van de jaren '30. Het verhaal zelf is echter tijdloos en nog altijd vermakelijk.
Vertelperspectief:
Het hij-perspectief heeft voor tal van problemen gezorgd bij recensenten. Doordat 't verhaal grotendeels uit de ogen van heer De Bree werd verteld, leek het daardoor alsof F. Bordewijk ook voorstander was van ijzeren grip van Bint. Een onjuiste conclusie.

Eindoordeel:
Ik moet bekennen dat ik niet heel erg genoten heb van dit boek. Ik had er meer van verwacht. De meeste dystopieën die ik voorheen gelezen heb hadden spannende verhaallijnen met zeer rijke werelden. De omgeving was hier echter beperkt tot een school, en dat maakte het voor mij toch op een of andere manier minder leuk. 
Boeken zoals deze zijn echter geweldig voor het onderzoeken van de tumultueuze jaren '30.

Bronnen:

Klas 5: Verwerkingsopdracht 'Oeroeg' - Hella S. Haasse

Auteur: Hella S. Haasse
Titel: Oeroeg
Uitgave: Em. Querido's Uitgeverij BV, te Amsterdam, achtenveertigste druk. Eerste uitgave in 1948.
Aantal pagina's: 112
Genre: Novelle
Samenvatting:
(Bron: http://home.iae.nl/users/termaten/netscape/haasse.htm)
Het verhaal gaat over de vriendschap tussen de ik'-figuur en Oeroeg. De ik'-figuur is een zoon van een Nederlandse planters familie die een onderneming beheerden in Kebon Djati diep in het bergland van de Preanger. Oeroeg is een echte inlandse jongen, zoon van Sidris en Deppoh die als mandoer werkte bij de onderneming. De jongens zijn ongeveer even oud en omdat de ik'-figuur enigs kind blijft trekt hij dagelijks veel met Oeroeg op. Het verhaal is een lange terugblik op dit samenzijn. Bij alles waar de ik'-figuur aan moet denken in zijn jeugd komt automatisch het beeld van Oeroeg boven. Ze waren onafscheidelijk. De ik'-figuur is kind aan huis bij Oeroeg's familie.
De ik'-figuur heeft weinig contacten met zijn ouders. Zijn moeder is ziekelijk en zijn vader is vaak weg. Het is zijn vader een doorn in het oog dat de ik'-figuur zo slecht Nederlands spreekt. Er komt een medewerker van de onderneming, meneer Bollinger, om hem beter Nederlands te leren. Oeroeg wordt hier van buitengesloten, maar hij mag wel staan te luisteren. Oeroeg blijkt hier al erg leergierig.
Tijdens een bezoek van gasten uit Batavia wordt er besloten om s avonds een bezoek te brengen naar Telaga Hideung, het Zwarte Meer, een meer waar over geheimzinnige verhalen de ronde doen. De ik'-figuur mag mee en ook Deppoh is ‚‚n van de begeleiders. Men gebruikt een oud vlot om over het meer te varen. De groep is echter veel te wild, waardoor er een stuk van het vlot afbreekt. De ik'-figuur valt eraf en in een poging om hem te redden verdrinkt Deppoh, die verstrikt raakt in de vele waterplanten.
Door dat Oeroeg's vader bij deze gebeurtenis overleden is, mag ook Oeroeg mee naar de lagere school in Soekaboemi, waar de jongens elke ochtend met de trein naar toe gaan, een trein met een echte stoomlok en met wagons zonder glas. In het begin van de middag komen ze dan weer terug. De herinneringen van de ik'-figuur gaan in op de vele kleuren groen, geuren en het geklater van het water van de bergbeekjes. Omdat Oeroeg's moeder in een dienstwoning woonde, moet zij verhuizen, wat een behoorlijke achteruitgang betekent. De familie accepteert dit als normaal. Oeroeg's school bezoek maakt dat andere inlanders opmerkingen tegen hem gaan maken.
Na de scheiding van de ouders van de ik'-figuur komt hij bij Lida in Soekaboemi wonen, die voor hem zorgt. Als deze hoort van Oeroeg en wat die voor hem betekent mag die ook bij haar komen. Lida is ongehuwd en beheert een pension. Oeroeg's vorderingen vallen haar op en zij vindt dat hij verder moet leren. Als de ik'-figuur naar de HBS in Batavia gaat komt hij daar in een internaat. Lida verkoopt haar pension en begint een nieuw in Batavia. Zij betaalt de kosten voor de MULO van Oeroeg. Zij hoopt dat hij later arts zal worden.
In Batavia groeien de jongens een beetje uit elkaar. Oeroeg krijgt een paar andere vrienden erbij, waardoor het op school minder met hem gaat. Op voorspraak van Lida mag hij ook op het internaat komen, waardoor er meer controle op hem is. Op het internaat zitten voornamelijk kinderen van Europese ouders en een enkele zoon van een inlandse regent. Oeroeg past hier niet tussen. Op de MULO heeft hij minder problemen: daar zitten vooral halfbloeden. Alleen de ik'-figuur gaat op voet van gelijkheid met Oeroeg om.
Na de MULO gaat Oeroeg inderdaad voor arts leren in Soerabaja, aanvankelijk met een beurs, maar later weer op kosten van Lida. In Soerabaja krijgt Oeroeg politieke interesses, waardoor hij zich keert tegen de Europese overheersing en het dom houden van de man in de dessa. Als de ik'-figuur hem daar een keer opzoekt krijgt hij alle argumenten over zich heen. Zelf heeft hij daar nog nooit over nagedacht. Oeroeg, die nooit erg aardig voor Lida was geweest en altijd alle zorgen van haar voor hem maar voor gewoon had aangenomen, blijkt nu trots te zijn op haar: ze werkt in een inlands ziekenhuis als verpleegster en leert Javaans.
De ik'-figuur gaat voor zijn ingenieursopleiding naar Delft, waar hij tijdens de tweede wereldoorlog studeert. Na zijn studie neemt hij een baan in zijn geboorteland en gaat terug. Dit gaat samen met het begin van de politionele acties, omdat er opstanden waren uitgebroken. Tijdens een bezoek aan zijn geboortestreek komen alle herinneringen weer boven. Ook gaat hij weer naar dat geheimzinnige meer Telaga Hideung. Opeens staat er een inlandse strijder voor hem, waarin hij Oeroeg meent te herkennen. Het enige wat deze tot hem zegt is Ga weg, je hebt hier niets te zoeken'. Oeroeg verdwijnt en de ik'-figuur blijft met lege handen achter. Hij komt tot de conclusie dat Oeroeg net is als het meer: Ik kende hem als een spiegelende oppervlakte. De diepte peilde ik nooit.'



Verwachtingen:
Ik had al enige stukken uit de Max Havelaar gelezen en het leek me zeer handig en praktisch om meer te lezen over Nederlands-Indië. Oeroeg was een manier om die lijn voort te zetten. Van Hella S. Haasse had ik nog niks gelezen. Gehoord van haar had ik ook nog niet, niet voordat zij mij bereikte door middel van de 'Nederland Leest' uitgave. Mijn verwachtingen waren dus leeg, maar vol met nieuwsgierigheid.

Motieven en thema's:
Hoewel men simpelweg zeer oppervlakkig naar het verhaal kan kijken en kan zeggen dat de thema's simpelweg vriendschap en de teloorgang ervan, moet men daar achter toch een diepere laag zoeken. Althans dat is wat ik deed. De vriendschap voor de jongens staat namelijk, mijns inziens, voor de band tussen Oost en West, tussen Nederland en Nederlands-Indië. Nu is de band nooit een hechte vriendschapsband geweest, al in de 17de eeuw wist de VOC zijn positie af en toe met geweld te verdedigen. Deze band, zoals de band in het boek, verslechterde wel enorm. Vooral toen het nieuwe belastingsysteem, het Cultuurstelsel, werd ingevoerd in 1830 en toen de drang om stevige kolonies op te zetten heerste in Europa.

Cultuurverschillen en verschillende belangen deden de 'band' de das om. Deze teloorgang/vervreemding is af te leiden aan die vriendschap.

Beoordeling:
Schrijfstijl:
Het verhaal is geschreven uit een ik-perspectief, maar wel door iemand die terug kijkt op zijn verleden. Het taalgebruik is simpel, modern en voor ieder goed te begrijpen en het boek is opgemaakt uit tal van korte zinnen. Iets dat misschien wel toepasselijk is voor een ik-perspectief. Hetgeen dat wel opmerkelijk is, is dat de taal verrijkt is met Indische woorden en termen. Ter illustratie is hier een citaat: (Pag 77): "Allemaal desa-lui,' mompelde Oeroeg, bezig een nieuwe sigaret op te steken. 'De doekoen maakt er nog veel meer dood, met z'n kruiden-obat en goenagoena. Ze laten zich liever betoveren dan dat ze naar een echte dokter gaan.'
Tijd: 
De periode waarin dit verhaal zich afspeelt is de jaren '40. Een extreem tumultueuze en belangrijke tijd voor zowel Nederland, als Nederlands-Indië. Nederland probeert na de 2de Wereldoorlog zijn positie in zijn kolonie weer te versterken terwijl Indië zijn onafhankelijkheid uitroept. Nederland verzette zich tegen dit onafhankelijkheidsstreven door militaire operaties uit te voeren. Hierbij zijn beide hoofdpersonen betrokken. Elk aan een andere kant.
Vertelperspectief:
Meestal vind ik het vertelperspectief niet zeer belangrijk. Dit keer echter wel. Zoals al verteld is in het stuk 'Motieven en thema's' leek mij het verhaal een metafoor voor de relatie tussen Nederland en Nederlands-Indië. Wat dus opmerkelijk is, is dat men door middel van het ik-perspectief slechts één standpunt ziet, namelijk die van het ik-persoon. We zien dus niet wat er in het hoofd van Oeroeg omgaat, iets waar rekening mee gehouden moet worden. Iets waar misschien zelfs een les getrokken uit kan worden. Standplaatsgebondenheid is een belangrijk punt waarmee rekening gehouden moet worden als men de geschiedenis objectief wil benaderen.

Eindoordeel:
Het verhaal charmeerde mij. De metafoor was echter niet volmaakt, al was hij omvattend voor de latere verhouding, hij was zeker niet geslaagd voor het begin van de relatie tussen Nederland en Nederlands-Indië.
Inhoudelijk deed 't mij enigszins denken aan 'One Day In The Life Of Ivan Denisovich', een verhaal dat het verblijf in een gulag in Rusland beschrijft ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Het is een zeer beperkte setting, een zeer beperkt kader waarin het verhaal zich afspeelt, maar men kan er wel een bepaald gevoel uit de tijd van opnemen.

Bronnnen:
-Oeroeg.
-Geschiedenisboek 'Sprekend verleden'
-http://home.iae.nl/users/termaten/netscape/haasse.htm (Samenvatting)



zondag 27 mei 2012

Klas 5: Verwerkingsopdracht Romantiek 'Fabriekskinderen' door J,J. Cremer en 'Saidjah en Adinda (fragment Max Havelaar)' door Eduart Douwes Dekker

"Doorluchtige Vorst! Edele en Grootmagtige wetgevers in den Staat!" schrijft J.J. Cremer aan het eind van zijn 'roman' 'Fabriekskinderen'. Een zin die wat weg heeft van het laatste stuk van de Max Havelaar. Waarin Multatuli zich richt tot Willem III met een stevig betoog.


Kritiek en onrust is af te lezen in beide werken. Beide schrijvers zetten zich stevig af tegen de samenleving. De één wil onderwijs voor kinderen, de ander streeft naar verbetering in het toenmalige Nederlands-Indië. Dit non-conformisme is kenmerken voor de romanticus. Zowel 'Fabriekskinderen' als het fragment van Max Havelaar zijn representatief voor de Romantiek.


De Romantiek is een stroming waarbij men de strakke vormen van het classicisme heeft verworpen, als reactie op het rationalisme ligt nu het accent op het gevoel. Ook is de romantische mens niet gelukkig met de tijd waarin hij leeft. Romantici zijn over het algemeen pessimistisch. Volgens Romantici heeft de Verlichting slechts gezorgd voor eenzijdig intellectualisme. De driften van de mens konden daar, volgens hen, niet mee gestemd worden. De remedie was de wereld tot een kunstwerk maken en daarmee morele idealen op de voorgrond brengen.




Deze esthetisering kunnen we niet alleen vinden in omschrijven, deze is ook rechtstreeks te vinden in het taalgebruik zelf. Het begin van 'Fabriekskinderen' helpt dit idee te illustreren: "'t Is winter. Een koude decembernacht houdt met kille vingers oud Hollands grijze academieveste den blinddoek voor de oogen." De taal zit vol metaforen, synesthesie en andere taalvormen die de verbeelding bewegen. Het fragment van Max Havelaar kent minder van dit misschien extravagante taalgebruik. Multatuli beschouwde zijn werk echter wel als een schilderij, als een kunstwerk, als een esthetisering van de werkelijkheid. Dit kan afgeleid worden van "Want aanvankelyk vreesde ik, sterker kleuren noodig te hebben om den lezer te treffen by 't beschryven van zoo vreemde toestanden. Gaande-weg echter gevoelde ik dat het een beleediging voor myn publiek wezen zou, te gelooven dat ik meer bloed had moeten brengen in myn schildery."

Een ander element van de Romantiek is goed terug te vinden in het verhaal van Saidjah en Adinda. Multatuli's verhaal wendt zich van de kille rationaliteit in de Verlichting en richt zich op het gevoel en op de emotie.
Zowel het armzalige lot van de familie van Adinda, als de onvervulde liefde van Saidjah spelen hier op in. Saidjahs liefde is misschien zelfs irrationeel te noemen! De afspraak die hij gemaakt had met Adinda is daar blijk van. Zij zouden na 36 manen elkaar weer zien, een lange tijd. Adinda sterft kort voordat ze de manen heeft kunnen tellen.

Het meest kenmerkende element vindt men terug in beide teksten, en dat is natuurlijk de opstandigheid. Beide schrijvers geven blijk het niet eens te zijn met de bestaande opvattingen en protesteren tegen situaties die zij als verkeerd zien. Multatuli was tegen het cultuursysteem, een bepaalde belastingsvorm in Nederlands-Indié, en de slechte staat van de ambtenaren. J.J. Cremer was zeer tegen kinderarbeid, de roman/het pamflet 'Fabriekskinderen' begon zelfs als een lezing direct gericht tegen kinderarbeid. Zowel J.J. Cremer en Multatuli bekritiseren dus de maatschappij op ontwikkelingen die zij als onrechtvaardig beschouwen. 

J.J. Cremers 'Fabriekskinderen' en Multatuli's fragment van Saidjah en Adinda zijn zeer representatief voor de Romantiek. Niet alleen heeft de Romantiek doorgedrongen in het taalgebruik en in de thema's van de verhalen, ook weerklinkt deze in hun opstandigheid. Zij durven beide zelfs direct hun stem te richten op de Kroon. Iets wat uitzonderlijk zou zijn in vroegere tijden.
'Fabriekskinderen' en het gehele boek van Multatuli 'Max Havelaar' zijn werken die gelezen moeten worden. Zij geven enorm veel inzage in belangrijke ontwikkelingen die Nederland gemaakt hebben tot de Nederland die het nu is.




Klas 5: Verwerkingsopdracht Verlichting 'Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart' - Aagje Deken en Betje Wolff

"Welk een zonderling wezen is de Mensch; Hy wil zich zelf zien zo als hy is; en hy ontwykt den gedienstigen Spiegel!" luidt één van de prachtige zinnen in 'Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart', waarin Betje Wolff en Aagje Deken zich losrukken uit de klemmende orde van de 17de eeuw.


De Verlichting is een progressieve stroming waarin allerlei nieuwe ideeën opbloeien. Deze ideeën worden echter vooral weergegeven in proza, het toneel is nog altijd gebonden door de regels gebaseerd op de klassieke oudheid. Kenmerken van de Verlichting zien we ook terug in de briefroman van Aagje Deken en Betje Wolff. 'Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart' is representatief voor de Verlichting.


Veel ideeën uit de Verlichting kunnen afgeleid worden van dit denkbeeld: 'De redelijk denkende mens probeert het volk dat nog niet verlicht is, beschaving bij te brengen en te leiden.' De mens wordt gezien als van nature goed en alleen een gezond verstand kan een mens op het goede pad houden. Om dit goede pad leiding te geven worden er allerlei praktische kwesties aangepakt om de wereld zo helderder en duidelijker te maken. De meest voorkomende kwesties zijn opvoeding en moraliteit.(1)




De kwestie van opvoeding wordt ook in dit boek aangesneden. Het boek wordt namelijk opgeschreven aan de "Nederlandsche Juffers" wiens "hart kan trillen van vrees, wanneer wy bevallige, zoetaartige, ouderloze, of niet wel opgevoede jonge Juffertjes, in dien gevaarlyken leeftyd, waar in de jeugd gevoelige harten ontwikkelt, en nog sluimerende driften wakker maakt, eene Waereld zien intreden, met de onärgdenkentheid eens kinds, dat geen gevaar kan vrezen, ’t geen het niet kent.”. De jonge vrouw wordt hier dus gelijk al gewaarschuwd. In het gevoel en in de sluimerende driften is gevaar te vinden, en slechts door een pad van rede en vroomheid te volgen, kan men een goed leven leiden.


Ook het gedachtegoed van de filosofie komt sterk naar voren. Eén van die ideeën is het 'Tabula Rasa'. De idee van het onbeschreven blad. Dit houdt in dat een mens gevormd wordt door ervaringen en gebeurtenissen uit zijn leven en zo geleidelijk zijn 'Tabula Rasa' vult. Eigenschappen en gedragingen staan dus niet vast maar vloeien voort uit de geschiedenis van zo'n persoon. Dit idee is geweldig te combineren met een briefroman. De karakter ontwikkeling van Sara komt zo sterk naar voren, want men krijg directe inzage van al wat er in haar hoofd speelt. Ook in het verhaal kunnen we dit idee traceren. Zo is haar keer naar de vroomheid uit te leggen door haar vrije, losbandige leven. (2)


Uit het vrije, losbandige leven kunnen we ook opmaken dat de positie van de vrouw aan het verbeteren was. Ook zij kregen een sterkere stem, ook zij stapten met één voet de voorgrond in. Deze grotere vrijheid is kenmerkend voor de late Verlichting. In de jaren rond 1790 waren er zelfs tal van vrouwelijke journalisten en schrijvers, sommige werden zelfs lid van dichtgenootschappen! Aagje en Betje zijn het levende bewijs dat ook vrouwen geleerd konden zijn.(3)




Wel moeten we begrijpen dat literatuur niet goed onderverdeeld kan worden in stromingen. Het is één groot doorlopend geheel. Zo kan men zeggen dat de ethische opvattingen van Aagje en Betje hun oorsprong vinden in enkele humanistische ideeën, waaronder bijvoorbeeld de deugdenethiek van Aristoteles. Ook is de karakterontwikkeling van Sara en haar interactie met het gevoel niet geheel typerend voor de stroming die bestempeld wordt als 'Verlichting', maar heeft dat juist wat weg van de Romantiek. Stromingen dienen slechts als richtlijnen, als hulpstukken.


Toch valt 'Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart' onder de typering van de stroming Verlichting. Niet alleen wordt dat benadrukt door het opvoedende moraal, maar ook door de invloed die het gedachtegoed van filosofie heeft gehad op het boek en de grotere vrijheid die Sara lijkt te ondervinden.
Het boek is een aanrader voor eenieder die geïnteresseerd is in het vrouwenleven in de Verlichting en het algemeen gedachtegoed. Het boek leest redelijk vlot en de briefroman staat je toe om af en toe gewoon een pauze te nemen en om een reflectie op de stof te geven.


(1) : Voor informatie over algemene kenmerken is de Verlichting gebruikt.
(2): Voor informatie over Tabula Rasa is het filosofieboek 'Het Oog In De Storm' gebruikt.
(3): literatuurgeschiedenis.nl
Citaten zijn opgenomen uit de tekst op dbnl.























Klas 5: Verwerkingsopdracht 'Warenar' - P.C. Hooft en Samuel Coster

(NB: Dit is een verwerkingsopdracht uit Klas 5 van vorig jaar, deze is echter wel aangepast naar de huidige maatstaven van 't 'leesverslagstromingen'.)


Titel: Warenar
Auteurs: P.C. Hooft en Samuel Coster
Eerste uitgave: 1617
Genre: Blijspel/komedie

Samenvatting http://web.inter.nl.net/users/L.de.Groot/Nederlands/Literatuur/Samenvattingen/warenars.htm)

Proloog
Een rijke en weelderig geklede vrouw, Mildheid -een symbolische figuur, voorstellende de vrijgevigheid of gulheid- vertelt (aan het schouwburgpubliek) dat Warenar (= ware nar: een echte zot/dwaas) een pot met goud gevonden heeft onder de vloer bij de haard. Deze pot was van zijn overleden grootvader. Warenar verbergt de pot en leeft -ten onrechte dus- als een echte vrek in armoedige omstandigheden.
Mildheid zegt verder dat Claertje, Warenars dochter, zwanger is van een onbekende, maar vermogende jongeman; Warenar weet dit niet.
Nu verschijnt Gierigheid ten tonele -symbool voor de vrekkigheid en de hebzucht van Warenar en gekleed als een oude toverheks. Zij moet nu eindelijk Warenars huis maar eens verlaten.
Mildheid jaagt Gierigheid daarom weg en zegt dat het nu volgende toneelstuk Potterij zal heten en oorspronkelijk door de Romein Plautus is geschreven, die een beschermgod van het huis de voorrede liet uitspreken en het spel in Athene situeerde. De vertaler heeft het toneel verplaatst naar Amsterdam en Mildheid gevraagd voor de proloog (omdat huisgoden hier ongewoon zijn).

Eerste bedrijf
Warenar slaat zijn dienstmeid, Reym, het huis uit: hij vindt haar te sluw en is bevreesd dat zij zijn pot met goud ontdekt.
Reym beklaagt zich over zijn gedrag. Ze is ten einde raad omdat Claertje hoogzwanger is en de onvermijdelijke ontdekking daarvan Warenar tot razernij kan brengen.
Reym mag het huis weer in, maar mag van Warenar niemand binnen laten, terwijl hij weg is.
Geertruyd, de buurvrouw van Warenar, vindt dat haar al vrij oude broer Ryckert (= rijkaard) moet trouwen om de familienaam niet te laten uitsterven. Daar voelt hij niets voor, maar met een jong meisje, zoals de dochter van Warenar zou hij wel in het huwelijk willen treden.
Ryckert vraagt Warenar dan ook om de hand van zijn dochter. Opgelucht -Warenar dacht dat het Ryckert om zijn pot met goud ging- stemt deze toe. Het ontbreken van een bruidsschat en een uitzet vindt Ryckert geen bezwaar. 's Avonds zal er in Warenars huis een feestmaal gehouden worden voor beide families, voor rekening van Ryckert.

Tweede bedrijf
Lecker, de knecht van Ryckert, weet de kok Casper en Teeuwes, de hofmeester (= inkoper van eten en drinken en tafelbediende), te huren voor het feestmaal. Warenar hoort ze over een (kook)pot praten en denkt dat het dieven zijn.

Derde bedrijf
Warenar blijkt Lecker, Casper en Teeuwes intussen het huis uit te hebben geranseld.
Het misverstand wordt opgehelderd. Warenar zegt tegen Teeuwes dat hij de (gevluchte) andere twee moet gaan zoeken.
Ryckert prijst zich intussen gelukkig dat hij geen rijke vrouw zal trouwen: die kost veel te veel aan luxe artikelen, roddelt maar raak en weet alles beter.
Warenar denkt dat Ryckert hem 's avonds tijdens het feest dronken wil voeren en dan zijn pot met goud wil bemachtigen. Daarom besluit hij de pot op het Ellendig Kerkhof (= kerkhof met ongewijde grond voor terechtgestelde misdadigers) bij de Nieuwe Kerk te Amsterdam te begraven.

Vierde bedrijf
Lecker ziet Warenar wroeten in de grond van het kerkhof en stampen op de aarde. Warenar ontdekt Lecker en beschuldigt hem ten onrechte van diefstal. Hij stuurt Lecker weg. Warenar graaft zijn pot weer op. Lecker bespiedt hem echter.
Ritsaert, de zoon van Geertruyd, blijkt Claertje, de dochter van Warenar te hebben verkracht, in een dronken bui, maar uit liefde en in vermomming.
Intussen heeft Lecker de pot met goud gestolen, die Warenar onder een steiger bij een molen verstopt had.
Warenar ontdekt de diefstal, maar weet niet wie de dief is. Hij maakt veel misbaar.
Ritsaert ziet hem en bekent de verkrachting. Maar Warenar denkt dat hij de diefstal bedoelt.
Het misverstand blijft even bestaan. Ritsaert ontraadselt ten slotte alles en belooft Claertje te zullen huwen (en dus de plaats van zijn oom Ryckert in te nemen ).

Vijfde bedrijf
Ritsaert ontdekt Leckers diefstal. Lecker en Ritsaert gaan nu naar Warenars huis.
Reym haalt Geertruyd op, om samen met de vroedvrouw, bij Claertjes bevalling te zijn. Intussen prijst Reym Claertjes vele deugden.
Ritsaert geeft Warenar zijn pot terug. Deze is bekeerd en heeft berouw: hij schenkt de pot als bruidsschat aan Ritsert en Claertje.
Reym en Geertruyd laten de pasgeboren zoon van Claertje zien.
Lecker bekent dat hij f500,- van Ritsaert vergokt heeft. De schuld wordt hem kwijtgescholden.
Ritsaert en Warenar willen naar Claertje gaan kijken.
Lecker tenslotte vraagt het publiek om applaus.
-----------------

Kenmerken renaissanceliteratuur:
- Vernieuwde aandacht voor de klassieken.
- Ook spelen de waarden van 't humanisme in de tekst een rol.
- Het moest belerend en diepzinnig zijn.

Commentaar
Warenar is een typisch voorbeeld van renaissanceliteratuur. Ten eerste is het blijspel gebaseerd op een oud blijspel van de Romeine schrijver Titus Maccius Plautus genaamd Aulularia. Aan de Warenar is echter wel gesleuteld. Het is niet simpelweg een vertaling. Naast het vertalen en het herschrijven naar de maatstaven uit de zeventiende eeuw is er ook gesleuteld aan de verhaallijn. Zo wordt Warenar niet meer zo zeer geportreteerd als gierige vrek, maar meer als iemand die krankzinnig is geworden door obsessie.

Deze verandering is belangrijk. Het geeft ons namelijk een link naar het humanisme. Het humanisme was voor een groot deel gebaseerd op theorieën uit de oudheid. Ook Aristoteles' ideeën hadden hierin een plaats gevonden. Met name zijn deugdenethiek vond weerklank. De deugdenethiek stelde voor dat men een gulden middenweg moest bewandelen. Men moest nooit niet laf zijn, maar ook niet overmoedig. Niet nooit boos, maar ook niet furieus. Warenar zelf is uit balans, hij is namelijk compleet geobsedeerd totdat hij zijn pot uit handen geeft. Belerend was het dus zeker.

Diepzinnigheid is echter niet goed terug te vinden. Dit komt waarschijnlijk omdat het een blijspel is, en nog wel een blijspel dat voor 't normale volk bedoeld was. Het was een vlot geschreven stuk met pakkende karakters. Deze karakters hadden 'speaking names'. Namen die wat over 't karakter zelf zeiden. Ryckert is bijvoorbeeld zeer rijk.Warenar is een dwaas.

Ook zonder diepzinnigheid valt de Warenar echter goed te plaatsen in de Renaissance.







Klas 4: Verwerkingsopdracht 'Spoorloos' - Tim Krabbé

De verwerkingsopdracht voor Spoorloos is te groot om te plaatsen op het blog, daarom is het te downloaden via deze link: http://www.sendspace.com/file/ndfkx8.