zondag 27 mei 2012

Klas 5: Verwerkingsopdracht 'Warenar' - P.C. Hooft en Samuel Coster

(NB: Dit is een verwerkingsopdracht uit Klas 5 van vorig jaar, deze is echter wel aangepast naar de huidige maatstaven van 't 'leesverslagstromingen'.)


Titel: Warenar
Auteurs: P.C. Hooft en Samuel Coster
Eerste uitgave: 1617
Genre: Blijspel/komedie

Samenvatting http://web.inter.nl.net/users/L.de.Groot/Nederlands/Literatuur/Samenvattingen/warenars.htm)

Proloog
Een rijke en weelderig geklede vrouw, Mildheid -een symbolische figuur, voorstellende de vrijgevigheid of gulheid- vertelt (aan het schouwburgpubliek) dat Warenar (= ware nar: een echte zot/dwaas) een pot met goud gevonden heeft onder de vloer bij de haard. Deze pot was van zijn overleden grootvader. Warenar verbergt de pot en leeft -ten onrechte dus- als een echte vrek in armoedige omstandigheden.
Mildheid zegt verder dat Claertje, Warenars dochter, zwanger is van een onbekende, maar vermogende jongeman; Warenar weet dit niet.
Nu verschijnt Gierigheid ten tonele -symbool voor de vrekkigheid en de hebzucht van Warenar en gekleed als een oude toverheks. Zij moet nu eindelijk Warenars huis maar eens verlaten.
Mildheid jaagt Gierigheid daarom weg en zegt dat het nu volgende toneelstuk Potterij zal heten en oorspronkelijk door de Romein Plautus is geschreven, die een beschermgod van het huis de voorrede liet uitspreken en het spel in Athene situeerde. De vertaler heeft het toneel verplaatst naar Amsterdam en Mildheid gevraagd voor de proloog (omdat huisgoden hier ongewoon zijn).

Eerste bedrijf
Warenar slaat zijn dienstmeid, Reym, het huis uit: hij vindt haar te sluw en is bevreesd dat zij zijn pot met goud ontdekt.
Reym beklaagt zich over zijn gedrag. Ze is ten einde raad omdat Claertje hoogzwanger is en de onvermijdelijke ontdekking daarvan Warenar tot razernij kan brengen.
Reym mag het huis weer in, maar mag van Warenar niemand binnen laten, terwijl hij weg is.
Geertruyd, de buurvrouw van Warenar, vindt dat haar al vrij oude broer Ryckert (= rijkaard) moet trouwen om de familienaam niet te laten uitsterven. Daar voelt hij niets voor, maar met een jong meisje, zoals de dochter van Warenar zou hij wel in het huwelijk willen treden.
Ryckert vraagt Warenar dan ook om de hand van zijn dochter. Opgelucht -Warenar dacht dat het Ryckert om zijn pot met goud ging- stemt deze toe. Het ontbreken van een bruidsschat en een uitzet vindt Ryckert geen bezwaar. 's Avonds zal er in Warenars huis een feestmaal gehouden worden voor beide families, voor rekening van Ryckert.

Tweede bedrijf
Lecker, de knecht van Ryckert, weet de kok Casper en Teeuwes, de hofmeester (= inkoper van eten en drinken en tafelbediende), te huren voor het feestmaal. Warenar hoort ze over een (kook)pot praten en denkt dat het dieven zijn.

Derde bedrijf
Warenar blijkt Lecker, Casper en Teeuwes intussen het huis uit te hebben geranseld.
Het misverstand wordt opgehelderd. Warenar zegt tegen Teeuwes dat hij de (gevluchte) andere twee moet gaan zoeken.
Ryckert prijst zich intussen gelukkig dat hij geen rijke vrouw zal trouwen: die kost veel te veel aan luxe artikelen, roddelt maar raak en weet alles beter.
Warenar denkt dat Ryckert hem 's avonds tijdens het feest dronken wil voeren en dan zijn pot met goud wil bemachtigen. Daarom besluit hij de pot op het Ellendig Kerkhof (= kerkhof met ongewijde grond voor terechtgestelde misdadigers) bij de Nieuwe Kerk te Amsterdam te begraven.

Vierde bedrijf
Lecker ziet Warenar wroeten in de grond van het kerkhof en stampen op de aarde. Warenar ontdekt Lecker en beschuldigt hem ten onrechte van diefstal. Hij stuurt Lecker weg. Warenar graaft zijn pot weer op. Lecker bespiedt hem echter.
Ritsaert, de zoon van Geertruyd, blijkt Claertje, de dochter van Warenar te hebben verkracht, in een dronken bui, maar uit liefde en in vermomming.
Intussen heeft Lecker de pot met goud gestolen, die Warenar onder een steiger bij een molen verstopt had.
Warenar ontdekt de diefstal, maar weet niet wie de dief is. Hij maakt veel misbaar.
Ritsaert ziet hem en bekent de verkrachting. Maar Warenar denkt dat hij de diefstal bedoelt.
Het misverstand blijft even bestaan. Ritsaert ontraadselt ten slotte alles en belooft Claertje te zullen huwen (en dus de plaats van zijn oom Ryckert in te nemen ).

Vijfde bedrijf
Ritsaert ontdekt Leckers diefstal. Lecker en Ritsaert gaan nu naar Warenars huis.
Reym haalt Geertruyd op, om samen met de vroedvrouw, bij Claertjes bevalling te zijn. Intussen prijst Reym Claertjes vele deugden.
Ritsaert geeft Warenar zijn pot terug. Deze is bekeerd en heeft berouw: hij schenkt de pot als bruidsschat aan Ritsert en Claertje.
Reym en Geertruyd laten de pasgeboren zoon van Claertje zien.
Lecker bekent dat hij f500,- van Ritsaert vergokt heeft. De schuld wordt hem kwijtgescholden.
Ritsaert en Warenar willen naar Claertje gaan kijken.
Lecker tenslotte vraagt het publiek om applaus.
-----------------

Kenmerken renaissanceliteratuur:
- Vernieuwde aandacht voor de klassieken.
- Ook spelen de waarden van 't humanisme in de tekst een rol.
- Het moest belerend en diepzinnig zijn.

Commentaar
Warenar is een typisch voorbeeld van renaissanceliteratuur. Ten eerste is het blijspel gebaseerd op een oud blijspel van de Romeine schrijver Titus Maccius Plautus genaamd Aulularia. Aan de Warenar is echter wel gesleuteld. Het is niet simpelweg een vertaling. Naast het vertalen en het herschrijven naar de maatstaven uit de zeventiende eeuw is er ook gesleuteld aan de verhaallijn. Zo wordt Warenar niet meer zo zeer geportreteerd als gierige vrek, maar meer als iemand die krankzinnig is geworden door obsessie.

Deze verandering is belangrijk. Het geeft ons namelijk een link naar het humanisme. Het humanisme was voor een groot deel gebaseerd op theorieën uit de oudheid. Ook Aristoteles' ideeën hadden hierin een plaats gevonden. Met name zijn deugdenethiek vond weerklank. De deugdenethiek stelde voor dat men een gulden middenweg moest bewandelen. Men moest nooit niet laf zijn, maar ook niet overmoedig. Niet nooit boos, maar ook niet furieus. Warenar zelf is uit balans, hij is namelijk compleet geobsedeerd totdat hij zijn pot uit handen geeft. Belerend was het dus zeker.

Diepzinnigheid is echter niet goed terug te vinden. Dit komt waarschijnlijk omdat het een blijspel is, en nog wel een blijspel dat voor 't normale volk bedoeld was. Het was een vlot geschreven stuk met pakkende karakters. Deze karakters hadden 'speaking names'. Namen die wat over 't karakter zelf zeiden. Ryckert is bijvoorbeeld zeer rijk.Warenar is een dwaas.

Ook zonder diepzinnigheid valt de Warenar echter goed te plaatsen in de Renaissance.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten